620 km langs de klassiekers en het WK
Wat voorafging
We schrijven voorjaar 2020. De eerste Corona golf woedt in alle hevigheid en zorgt ervoor dat clubritten, Gran Fondo’s en klassiekers niet kunnen doorgaan. Menig Pedaal lid begint aan grotere ritten vaak solo of in de eigen bubbel. Na enige lange solo ritten vraagt Maxim of hij eens mag meebollen. Het begin van vele lange duo tochten waarbij we Vlaanderen en een deel van Wallonië doorkruisen.
Op een gegeven moment zetten Michiel en Kurt het Pedaal afstandsrecord op punt met een tocht van rond de 330 km…
“Zullen we dat record eens verbreken” zegt Maxim op een bepaald moment. “Bah ja, waarom niet, maar dan niet met 10km… “ antwoord ik. We besluiten de grens van Oost-Vlaanderen af te rijden en we leggen een prachtige tocht van 420km af. Bam! Het record staat op scherp. Die nacht hebben er een paar wel en een paar niet goed geslapen.
Ondertussen heeft zich de bubbel Albin, Ben en Didier gevormd. Getriggerd door ons record en zoals mannen zijn, “ik wel de grootste hebben”, besluiten ze rond West-Vlaanderen te rijden en dankzij een lokale lus ons record te verbreken. 450km. Bam!
Tijdens de cafépraat achteraf komt al snel het idee om volgend jaar, dit jaar dus, samen een lange tocht te ondernemen. 500km leek ons niet uitdagend genoeg, 600 zou het worden.
De wintermaanden gingen voorbij, en er was weinig animo om dit plan verder uit te werken. Iedereen vroeg zich waarschijnlijk af hoe ze het gedaan hadden die lange tochten af te werken.
Voorjaar 2021. De derde Corona golf zorgt er opnieuw voor dat bijna alle ritten, klassiekers Gran Fondo’s geannuleerd worden, en we terug in bubbels dienen te fietsen. Maar vanaf nu fietsen we de grote trainingsritten meestal met de “Pedaal randonneurs bubbel” van 5. Het plan om toch de 600 te doen is terug actief. De datum wordt geprikt rond 21 juni, de langste dag. Al snel komen we onderling tot de idee om alle plaatsen van de klassiekers en het WK in Leuven aan te doen. Ik stippel het parcours uit. Als voorbereiding doorkruisen we het land met tochten tot 350 km.
Bernard en Nicolas gaan voor de assistentie en de ravitaillering zorgen.
Zaterdag 19 juni 6.00 is het vertrek gepland. Na Ben’s Strava problemen kunnen we met 15 min vertraging vertrekken. Als verrassing staan ook Eric en Marc klaar om als echte hazen ons tot aan de voet van de Kemmelberg uit de wind te zetten. Super, het is tegenwind en zo kunnen we wat krachten sparen. Na een korte fotostop aan het Centrum RVV in Oudenaarde en met de kilometers verdwijnt de zenuwachtigheid en komen we in de zone.
Miezerig kil weer tot aan de voet van de Kemmelberg zorgt ervoor dat we uitkijken naar de voorspelde weersverbetering. Wielertoeristen, die in ons wiel die een praatje komen maken, kijken ons met enig ongeloof aan als ze onze plannen vernemen. De natte kasseien op de Kemmel en het besef dat ons nog genoeg uitdaging te wachten staat, zorgen ervoor dat de pk’s op de Kemmel niet losgelaten worden. De hazen Eric en Marc hebben hun werk zo goed gedaan dat ik vergeten ben dat het tot hier de volledige tijd tegenwind was.
Na de afdaling van de Kemmel staat Bernard ons op te wachten met de eerste ravitaillering.
Broodjes, bananen worden binnen gewerkt, bidons gevuld, verse bevoorrading in de zakken gepropt en hup. Verder via Ploegsteert naar Roubaix. In Roubaix verbreken we het wereldrecord stop en go voor rode lichten, laveren we tussen de Franse bannioles, om eindelijk de piste te bereiken. Het hek staat open en als echte Flandriens draaien we het smalle betonnen krakkemikkige ovaal op. We draaien voorzichtig enkele rondjes en Ben klopt me in de afsluitende millimetersprint. Een wonder dat hier tijdens Paris Roubaix niet meer gevallen wordt.
We rijden Frankrijk uit en net na de grens staat Bernard ons op te wachten met de volgende bevoorrading. Eten en drinken en “were weg”. Iets verderop nemen Eric en Marc afscheid van ons en zetten wij onze weg verder richting Doornik. Vanaf nu geen hazen meer en staan we er alleen voor.
In Doornik rijden we langs de Schelde (l’Escaut) en breekt de zon door, op de route zorgen kastelen en ruines voor mooie plaatjes. De rit dwars door België zal voornamelijk via het Waalse Ravel fietsnetwerk verlopen.
In Péronnes verlaten we l’Escaut en volgen we het kanaal Nimy Blaton, en om de eentonigheid van het kanaal te doorbreken vanaf Blaton tot in Ghlin door het Henegouwse binnenland. De moral is goed en al keuvelend bereiken we Mons waar Bernard ons aan de plaatselijke jachthaven opwacht met de volgende bevoorrading. Voor het vertrekken wil ik nog wat Chamois creme (broekvet voor de kenners) aanbrengen en om geen toeschouwers te schockeren besluit ik me af te wenden naar de kant van een lokaal bosje. Bernard geeft me de tip dit niet te doen, aangezien hij al gemerkt heeft dat het bosje een va-et-viens is van mannen die elkaar wel heel graag zien. Ik besluit me dan maar om te draaien en bij het aanbrengen passeert net een fietsend koppel. Hilariteit.
We vervolgen onze weg via het Canal du centre naar de sheepslift van Strépy Thieu. Een knap staaltje van techniek en financiële communautaire compensatie.
De staat van de Ravel fietswegen laat soms te wensen over, we hebben het gevoel dat we Paris Roubaix rijden. Wegens werken aan het fietspad dienen we in de buurt van Godarville het kanaal te verlaten en een 15 tal kilometer om te rijden. We zijn ten zuiden van de taalgrens, dus de Dardennen, en de rivier verlaten is gelijk aan klimmen geblazen. Wat extra hoogtemeters in onze bak. We sluiten terug aan langs het kanaal, rijden langs de oude scheepsliften, komen dorpsfeesten en leuke restaurants met bevallige serveuses voorbij. We moeten Maxim tegenhouden of hij ging warm eten bestellen.
In Pont-à-celles verlaten we het kanaal en rijden via rustige wegen richting Saint-Amand waar Bernard ons zal opwachten. Dit deel gaat voortdurend op en af met wat venijnige kuitenbijters, de wind zit in het nadeel, het wordt stil…
Sybille heeft pastasalade met groenten en kip gemaakt en dit meegegeven met Nicolas die vanaf de late namiddag Bernard mee zal assisteren met de bevoorrading. Ik zit te hopen dat aan de volgende stop Nicolas er zal zijn met de pasta. Achteraf verneem ik dat ik niet de enige was die hieraan dacht.
In Saint-Amand of all places wacht Bernard ons op en zien we ook de bestelwagen van Nicolas staan. Dit dorp is twee straten groot, en voor de ravitaillement hebben onze soigneurs dan maar tafel en stoelen op het “carrefour” gezet. Bepaalde inwoners dachten al dat er een fête du village werd georganiseerd.
Als hongerige wolven storten we ons op de bakjes pastasalade. De beste pasta ooit! We zijn bijna halfweg en bij een paar rijzen twijfels. Er wordt onweer voorspeld en volgens de buienradar dienen we uiterlijk om 21u Namen te bereiken voor dit losbreekt.
Met hernieuwde moed en nieuwe energie beginnen we aan dit stuk. Maar dit valt bij de meesten zwaar. We zitten boven de 300km, de wind meer wel dan niet in het nadeel en er dienen wat hoogtemeters verteerd te worden. Er komen krasjes op de carrosserie.
Cathy Blancquaert van origine Laarnse maar nu woonachtig in de buurt van Namen, gaat ons opwachten aan de remise ter hoogte van Marche-les-Dames. Ze volgt de weersvoorspelling op de voet, en weet dat er een parking is met een grote luifel waar we droog kunnen staan en schuilen voor het onweer. Net als we deze parking bereiken, bijna klokslag 21u, vallen de eerste druppels. Cathy heeft voor alcoholvrije Sportzot en koffie gezorgd, en we laten het ons smaken. Ondertussen breekt de hel los: bliksemschichten die een eeuwigheid lijken te duren, donder, regen en hagel vallen met bakken uit de lucht. Wat later blijkt dat we hier in een supercel zaten en dat deze regio enorm is getroffen door het onweer. We volgen de weersvoorspelling en zien dat het pas vanaf middernacht droog wordt. We maken van de nood een deugd en recupereren wat. Maxim en ik besluiten een uurtje te gaan liggen. Hij in de auto, ik op een slaapmatje in de cammionette. De anderen keuvelen wat verder of rusten wat uit in de opvouwzetels. Slapen kan ik niet echt, maar tussen slapen en wakker zijn, rust ik toch wat uit. Even plat liggen doet deugd. Om middernacht besluiten we verder te rijden. We trekken wat warmere kleding aan, sommigen smeren de benen in met warme zalf. Een iemand raakt per ongeluk met de warme zalf lichaamsdelen aan die daar niet goed tegen kunnen. Het wordt plaatselijk een warme nacht.
De wind zit nu in het voordeel en blaast ons richting Luik. De fietsweg langs de Maas is niet verlicht, in slechte staat en we rijden ons letterlijk vast in modderstromen van het onweer. Het is nacht, weinig verkeer op de baan en we besluiten dan maar om de grote weg te nemen. Rond Huy krijgen we te maken met aggressieve jongeren in de auto die het nodig vinden ons te intimideren maar we reageren er niet op. We stomen verder richting Luik. De lange stop tijdens het onweer heeft deugd gedaan en de volledige nacht voel ik me fris.
Het gaat richting 3u ‘s nachts, we sluiten terug aan op het fietspad langs de Maas. En dat is in Luik bij nacht een hele belevenis: dealers, vrijende koppels in auto’s, dames van plezier die klanten afwerken, feestende en blowende hangjongeren. We rijden door menige uitgangsbuurt van verdacht allooi, krijgen wat opmerkingen, en zijn blij dat we hier net voorbij Bernard en Nicolas bereiken. Deze stop was niet optimaal gekozen, maar we worden verder met rust gelaten.
We zetten verder langs de Maas koers richting Visé. Een bezopen gast die een aftandse koersvelo letterlijk met zich meesleurde, en bijna in onze picknick terecht kwam, wordt vakkundig door de plaatselijke politie in de camionette gewerkt.
Het fietspad tussen Luik en Visé ligt er goed bij. De warme wind blaast ons vooruit en we razen met een rotvaart langs de Maas. Ik rijd op kop, merk plots een obstakel en dien vol in de remmen te gaan. Een dikke omgewaaide tak ligt dwars over de weg. Ik sta tijdig stil en duw met mijn voorwiel de tak zelfs nog wat vooruit. Ben kan aan de andere kant van de weg over het dunne deel van de tak springen. Albin meent dat het geen tak was maar een boa constrictor. De nacht doet nare dingen met een mens. We besluiten wat vaart te minderen tot zolang het donker is.
Iets verderop heeft Albin een lekke band. Dan toch een beet van die boa? Hij weet even niet meer of de binnenband of de buitenkant langs buiten moet, staat wat te knoeien en ik help hem snel een handje.
In Visé rijden we de brug van de Maas over. De ochtend nadert en de vogels beginnen al vroeg te fluiten. In het centrum laveren we tussen tafels en stoelen van wat blijkbaar een hevig buurtfeest was. Door de Voerstreek rijden we verder naar Nederlands Limburg, daar doen we een deel van de Amstel Gold race. De Heiweg van de Mascherhei biedt direct stevig klimwerk. Onze benen doen pijn. Het is licht geworden, de hellingen volgen elkaar op en we genieten van deze prachtige streek. We twijfelen of we op de Cauberg een Gilberken gaan doen, maar besluiten dan maar om te kruipen over de Cauberg. We snijden de Bemmelerberg aan van de gemakkelijke kant en genieten ondertussen van de zonsopgang en het uitzicht. Wat verderop denderen we door de binnenstad van Maastricht. Geen volk op dit vroege uur op straten en pleinen, dus we schieten aardig op. Na de grens langs de Maas in de prachtige natuur van Bilzen wachten Nicolas en Bernard ons op met de volgende ravitaillering. We eten pastasalade als ontbijt, frissen ons op en trekken nog even verse kledij aan. Nicolas dient ons te verlaten. We danken hem hartelijk voor de assistentie.
Vanaf nu tot thuis is het meestal wind op kop. In de Limburgse bossen zijn we nog enigzins beschut, maar vanaf Hasselt tot Leuven is het de wind vol op den teut. Het parcours is voor geen meter vlak en we zien af. We besluiten op één lijn te rijden en elk 10 min. kop te doen.
Rond 9.30, net boven de 500km, komen we aan in Kiezegem. Het geboortedorp van Eddy Merckx, als eerbetoon kunnen we dit toch niet laten liggen. Bernard heeft zich hier op de oprit van de buren geparkeerd voor de ravitaillering. Het café aan het standbeeld gaat net open en we besluiten om koffie te drinken. De lekkerste koffie ooit!
Op een mum van tijd zit het terras vol met wielertoeristen, en ook de mensen waar Bernard zich geparkeerd heeft blijken wielertoeristen te zijn. Als menig hoort waamee we bezig zijn, verschijnen er grote blikken van verbazing. Het geeft ons moed.
De streek tussen Kiezegem en Leuven is prachtig, maar geen meter vlak. Het wordt warm, we zien af. Bis, tris,…
In Leuven rijden we over de hellende stroken van het WK en de aankomst op de Geldenaakse vest. Hier gaat geen pannekoek winnen. We schuiven de favorieten al naar voor. Van Leuven rijden we via de vaart naar Mechelen. Ik ruik mijn stal al en besluit me even plat op het opzetstuurtje te leggen. Ben neemt het laatste stuk over. We razen letterlijk verder en bezorgen menige fietser een valling. Maxim had geen tijd om een koek te eten. Jullie zijn hier rap, zegt Bernard aan de laatste bevoorrading in Londerzeel. Hilariteit. We eten en drinken nog wat. Albin wil persé nog pasta eten. Hilariteit opnieuw. Ik eet dan ook nog maar een halve zak zoute chips leeg en werk een droge worst vlot binnen.
Het laatste stuk rijden we nog goed door, vaak plat op het stuur. We willen bier en op tijd in het café zijn waar de vrouwen en supporters ons opwachten. In Kalken geven we elkaar een welgemeende schouderklop en danken elkaar voor dit mooie avontuur.
Op ‘t Zand staat het welkomstcomité klaar. Ik word er zelfs wat emotioneel van. Eddy heeft voor een podium gezorgd, een fles bier voor iedereen en een fles cava om leeg te spuiten. Niet gewoon om met schuimwijn te spuiten, is de cavafontein niet al te hevig. De felicitaties, steun en goede zorgen van iedereen doen deugd.
Merci Albin, Ben, Didier en Maxim voor dit mooie avontuur. Merci aan de soigneurs Bernard en Nicolas voor de assistentie. Je moet het tenslotte ook maar doen om dag en nacht te volgen. Merci Eric en Marc voor het hazen.
En last but not least: merci aan onze echtgenotes “rennersvrouwen”, voor de goede zorgen, de opoffering en het gemis tijdens de lange trainingen. Maar gisterenavond was het echter: vanavond niet schat.
Verslag geschreven door Fritz Roels.